woensdag 30 juni 2010

donderdag 17 juni 2010

Hallo!

Vanaf vandaag kan iedereen jullie verhalen lezen.
Dus als je je verhaal wilt laten zien aan familie, vrienden, de juf of de buren, dan kan dat vanaf nu!
Stuur de link door aan iedereen die je kent, ze kunnen meteen reageren op je verhaal.

De winnaars!

Het speelgoed elfje Fay heeft gewonnen! Harstikke gefeliciteert! Het nieuwe thema word School!
Dit krijg je in de nieuwsfolder te lezen. Wat je daar ook leest is dat deze weblog openbaar is gemaakt!
Veel schrijf succes!

vrijdag 4 juni 2010

Stemmen op Fantasy verhalen!

Ja hoor! Jullie mogen vanaf nu stemmen op de verhalen, doe dat door een mailtje te sturen naar de verhalengroep@hotmail.com! Je mag een keer stemmen, en natuurlijk niet op jezelf. Je hoeft alleen de begin zin van het verhaal op de sturen en natuurlijk je naam vermelden!

Hier nog een keer alle begin zinnen van de verhalen:

  1. Als het speelgoedelfje Fay wakker word, ziet ze al meteen dat het lekker weer is.
  2. .... aan de randen maak ik boomtoppen.
  3. Op zondagmorgen om kwart voor tien werd mijn moeder minder moeder en meer vrouw.
  4. Wat gebeurt er met een denneappel als die uit de boom valt?
Succes allemaal!

Het laatste verhaal is binnen!

Het speelgoedelfje Fay

Als het speelgoedelfje Fay wakker word, ziet ze al meteen dat het lekker weer is. Ze springt uit haar bed, en danst vrolijk naar het raam. Ze schuift de gordijnen open en geniet van het prachtige uitzicht vanuit haar kamer. Fay maakt haar klerenkast open. Wat zal ze vandaag eens aan doen? Ze pakt haar gele rok met haar gele blousje. Maar dat vindt ze toch niet goed. Er komt vandaag een nieuw speelgoedelfje in de fabriek, die haar komt helpen, dus ze moet er mooi uit zien. Dus pakt ze zoals altijd als ze er mooi uit wil zien, haar regenboogjurk. Ze loopt naar haar kaptafel met spiegel. Maakt een staart met haar lievelingselastiek; een rose met een paarse, grote bloem er op. Hij past goed bij haar jurk, vindt ze zelf. Ze doet ook haar witte kralenketting om, haar gouden oorbellen in en spuit haar lievelingsparfum op haar polsen. Nu ontbijten, en dan kan Fay naar haar werk. Speelgoed maken voor de elfenkinderen uit de elfenwereld. Dan gaat ze ontbijten. Haar ontbijt is een boterham met boterbloempasta, een glaasje zonnemelk en een bakje maanvla. Na het eten trekt ze haar jas aan, en vertrekt. Ze stapt op haar paard Bloem, en rijdt weg. Bloem is ook in een goed humeur. Net als Fay zelf, merkt Fay na een tijdje. Ze zeurt en stopt niet als Fay per ongeluk iets te hard aan de teugels trekt, of als ze heel veel moeten wachten voor de stoplichten. Fay vindt het ook niet erg.

Als ze er zijn word ze al vrolijk opgewacht door haar vriendinnetje Fiona.
‘Fijn voor je! Dat Manezon je komt helpen, bedoel ik!’
‘Ja, die versterking kan ik goed gebruiken! Ik zal haar vandaag alles laten zien, en dan kan ze morgen of overmorgen lekker aan het werk met het maken van speelgoed!’
‘Ja!’
Fay merkt dat Fiona ook heel blij is, want Fay heeft vaak afspraken moeten afzeggen of nee moeten zeggen bij een voorstel voor een afspraak, omdat ze nog een laatste stuk speelgoed af moest maken. Ja, speelgoedelfje staat niet bekend als het makkelijkste elfenbaantje. Eerder het tegenovergestelde.

Allebei heel opgewonden lopen Fiona en Fay de grote fabriek in. Ze hangen hun jas op aan een van de honderden gouden, lange en mooie kapstokken in de megagrote garderobe. Nog even opgewonden stapt Fay één minuut later het kantoortje in van Grijzemaan, de eigenaar van de fabriek.
‘Ha, Fay, jij komt zeker om te vragen waar Manezon is en of je al mag beginnen?’
‘Ja, dat klopt.’
Het is niet raar dat Grijzemaan al wist wat Fay wilde gaan zeggen; Grijzemaan staat bekend om zijn helderziendheid. De feeën in de fabriek zijn er al wel aan gewend.
‘Ze is al in je werkplaats, als Maangoud haar daar goed heen heeft gebracht. Ik twijfel altijd of ik die dingen wel aan haar moet overlaten.’
Fay knikt begrijpend. Ze snapt het wel. Vlug loopt ze het kantoor uit, op weg naar haar werkplaats.

Daar aangekomen staat er inderdaad een nieuw meisje met lange, rode vlechten en oranje sproeten op haar te wachten.
‘Hoi, ik ben het speelgoedelfje Fay, ben jij Manezon?’
Het elfje knikt verlegen. En kijkt naar de grond. En ze schuifelt wat met haar voeten.
‘Kom je mee? Dan kunnen we meteen beginnen. Er valt veel te laten zien, hier in de fabriek.’
Manezon knikt wat verlegen, maar wel heel enthousiast.
‘Zullen we hier, in nu nog mijn, maar straks onze, werkplaats beginnen?’
Weer knikt Manezon. Maar nu is er geen verlegenheid te bekennen. Het zal wel komen omdat Fay zo ontzettend aardig doet, denk je niet? Als eerste laat Fay de werktafel zien. Een lange, brede tafel in het midden van de werkplaats. Er staat niet zo veel op; Fay ruimt altijd keurig op voor ze naar huis gaat ’s avonds. De kast is als tweede aan de beurt. Een reusachtige kast met wel honderd laatjes. Fay maakt er een open. Er liggen allemaal moeren in, maar in elfenformaat. In die daar naast spijkers, ook in elfenformaat. Fay maakt nog meer laatjes open. Er zitten onder andere doosjes met spul wat een beetje werkt als cement, er zit lijm in, plakband, zilveren, metalen staafjes, houten blokjes en rondjes, wieltjes, en nog veel meer. Als laatste maakt Fay er een open met allemaal shuttles. Je weet wel, de “ballen” om het maar zo te noemen, van badminton. Daarna zegt Fay: ‘Die hebben we een keer gekregen van Zilverezon. Die is eens een maand naar het Andersland geweest. Er zijn alleen nog steeds zo’n 50 laatjes niet gevuld. In het Andersland, daar zijn vast nog dingen te vinden, maar het kost dagen om daar naar toe te gaan, en… in die tijd zou er dan helemaal geen speelgoed gemaakt worden! En dat zou niet kunnen. We zullen het dus met een half gevulde kast moeten doen. Voorlopig, dan. Mijn droom is nog altijd om naar het Andersland te gaan, en daar spullen te halen voor mijn, oeps, sorry, onze kast te halen.’.

Vervolgens laat Fay de grote, héééle grote hal van de fabriek zien. Daar aan grenzen heel veel deuren. Achter de eerste deur die Fay laat zien, is de garderobe. Die waar Fay en Fiona hun jas ook hebben opgehangen. ‘Woooooow,’ zegt Manezon. ‘Is alles hier zo groot?’.
‘Nee hoor, zoals je al hebt gezien, onze werkplaats is ook al niet zo groot!, haha!’
Manezon lacht wel, maar ze denkt ook: ik vind onze werkplaats erg groot hoor!

In de volgende kamer word gewerkt; daar is het elfje Elena bezig met het naaien van hele mooie jurkjes en pakken. Manezon loopt naar een kast toe, trekt een laatje open, en voelt met een verrukt gezicht aan de fluweelzachte, glinsterende stof die in het laatje licht. Fay ziet het, en glimlacht. Ze mag Manezon wel; ze denkt dat het wel gezellig wordt met z’n tweeën. En dat ze wel mooie speelgoedstukken gaan en kunnen maken samen.

In de hal komen ze Roland tegen, de elf die de keuken runt. In de keuken worden gerechten gemaakt die in de supermarkt terecht komen. Maar ook bij de bakker enzo. Hij heeft zijn schort nog aan. Met een prachtig versierde taart, ingepakt in een doos loopt hij door de gangen.
‘Hé Roland,’ zegt Fay. ‘Er is een nieuw speelgoedelfje bij ons, en ik ben haar de fabriek aan het laten zien. Mag ik de keuken ook laten zien? Dat lijkt me zo leuk,’ vervolgt ze.
‘Tuurlijk, ga je gang,’ is zijn antwoord.
Dus lopen ze samen de keuken binnen. Daar zijn de elfjes Serena, Lea, Bloemendouw, en Zilverwind bezig. Met een hele grote schaal cakejes.
‘Jullie mogen er wel een proeven,’ zegt Lea, terwijl ze met een puntzak torentjes van slagroom op de cakejes spuit. Dat laten Manezon en Fay zich geen twee keer zeggen! Allebei pakken ze er een van de schaal, en nemen een hap.

Als Fay Manezon ook de boeken-, lampen-, en spelletjesafdeling heeft laten zien, zijn ze klaar met de rondleiding.
‘Het is super! Ik verheug me er helemaal op om hier te mogen werken!’
Fay is blij dat Manezon het zo leuk vindt, en zegt:
‘Je mag morgen al beginnen!’

dinsdag 1 juni 2010

"En hier...

.... aan de randen maak ik boomtoppen. Dan lijkt het net of ik op mijn rug lig aan de rand van een bos. Door de bladeren in de hoek zie ik de zon schijnen. Het lijkt meer op stukjes licht die er tussen door vallen. Kan dat? Stukjes licht? Kunnen stukjes licht vallen? Ik wou dat ik het net zo fijn kon maken als stof dat dwarrelt. Soms als ik alleen ben in huis, en een straal van de zon komt langs het gordijn naar binnen, dan zie ik duizenden stukjes stof dwarrelen. Als ik me heel goed concentreer zie ik ze allemaal los van elkaar. Zo zou ik stukjes licht in een boomkroon willen maken. En de lucht daarachter is zo verschrikkelijk blauw, het lijkt wel de zee. Meeuwen!  Er moeten meeuwen bij! Drie! En hier vliegen ganzen, in een mooie grote V. Ze gaan naar het Noorden, daar komen ze vandaan. Ze komen hiernaartoe als het winter is, omdat het in het Noorden dan nog kouder is. In de zomer vinden ze het hier veel te warm...Wist je dat ganzen altijd heel goed opletten? Als ze allemaal in een weiland zitten, dan is er altijd eentje die de wacht houdt. Dat doen ze dan om de beurt, net als het vooraan vliegen naar het Noorden... En in die hoek vliegt een luchtballon, maar je ziet vooral de mand natuurlijk. En maar een klein stukje van de ballon. Een rode. En de armen van de mensen die er in zitten, want ze zwaaien naar ons. Aan de andere kant laat ik de klimop via de regenpijp een boom in groeien. Een appelboom. Of kersen. Doe maar kersen, dat is nog meer rood... ".

De zoemer gaat. Eerst denkt ze dat het haar wekker is, en ze drukt op het knopje. Maar de zoemer gaat weer en nu wordt ze pas echt wakker. Het is de bel. Ze stapt in haar sloffen, slaat een ochtendjas om en loopt naar de gang. Daar hangt een telefoon met een klein beeldschermpje. De korrelige zwart-wit beelden laten twee meneren zien die wachten tot ze iets zegt. Ze neemt de hoorn van de haak en zegt; "Ja? Wie is daar?". "Mevrouw Vrijmoet? Wij zijn van de woninginspectie, wij willen graag even met u praten! Mogen wij naar boven komen?". Saskia denkt: "Liever niet..." maar zegt "Eh, ok..." en drukt op de knop om de benedendeur open te maken. Ze vloekt binnensmonds. Het is haar vrije dag, ze had kunnen uitslapen. Saskia woont op de vijfentwintigste verdieping en de twee meneren moeten wachten op de lift, naar boven, en daarna nog een hele lange galerij doorlopen om bij haar voordeur te komen, dus ze heeft genoeg tijd om zich snel aan te kleden. Ze staat voor het raam van haar slaapkamer en trekt de rits van haar spijkerbroek dicht. Het is erg grauw buiten. Niet alleen vanwege het weer, maar ook vanwege de smog die overal hangt. Er was gisteren alweer code oranje afgekondigd, dus rondom de stad mocht niemand auto rijden de komende 48 uur. Het was daardoor wel erg stil op de straten beneden, maar het raam kon nog steeds niet open. Er was toch te weinig zuurstof in de lucht, eigenlijk was de lucht puur vergif. Beneden op het asfalt ziet ze hele kleine mensen lopen, met mondkapjes voor, alsof dat iets helpt. Ze kijkt naar de flats om haar heen. Allemaal ramen, met allemaal verschillende kamers erachter. Maar zelfs met al die spullen, televisies, lampen, gordijnen en planten gaat de grauwheid nooit weg. Die blokken zijn gewoon te groot en te grijs. Ze ziet aan de overkant, in de flat tegenover de hare, een man voor het raam staan, met een zonnebril op. Saskia vindt het maar raar. De zon zal heus wel ergens schijnen, maar door de dikke smoglaag komt de zon tegenwoordig niet eens tussen de flats. Er is vooral schaduw van de flats zelf. Er is ook geen bankje of gras om even te gaan zitten als er al licht tussen de gebouwen zou vallen. Alleen maar stenen. Saskia kijkt naar de enorme betonblokken om haar heen. In al die blokken wonen mensen, duizenden mensen. De blokken lijken allemaal op elkaar en hebben allemaal dezelfde grijze kleur. "Grijze woonblokken, grijze lucht, grijze mensen..." denkt Saskia en de voordeurbel gaat.
Ze maakt de deur open en ziet de twee streng kijkende meneren in pakken staan. De één heeft een koffertje in zijn handen en de ander een grote envelop. "Mevrouw Vrijmoet?". Verder zeggen ze nog niets. Saskia houdt er niet van als mensen veel stilte maken en vraagt; "Waarover wilt u met mij praten?". De meneer met de envelop kucht een keer en begint;"Er zijn klachten over u binnengekomen, over het beschadigen van het gebouw. De klachten komen van uw buren en van de woningstichting.". Saskia denkt na. Beschadiging van het gebouw? Heeft ze per ongeluk een te groot gat geboord in de badkamermuur toen ze het handdoekrekje ophing? Maar dat was toch al een jaar geleden? Ze had recent toch helemaal niets gesloopt, iets gedaan waarvoor ze iets had moeten breken, schroeven, zagen of timmeren. Bovendien was Saskia altijd erg braaf, een eigenschap die ze eigenlijk een beetje vervelend vond van zichzelf. Maar ze zou daardoor nooit iets verbouwen in de flat zonder toestemming van de woningstichting, want dat stond zo in het huurcontract. Saskia zegt dus ook even niets, want ze begrijpt echt niet waar dit over gaat en wacht rustig met de klink van de deur in haar hand af tot de meneren uitleggen wat ze bedoelen. De meneren krijgen na een hele lange minuut zwijgen in de gaten dat ze meer uitleg moeten geven. De meneer met de envelop geeft deze aan Saskia en zegt; '" Mevrouw Vrijmoet, hierin zit een dwangbevel, waarin u wordt gesommeerd om de flat weer in zijn oorspronkelijke staat terug te brengen. Indien u hieraan geen gevolg geeft zien wij ons genoodzaakt om namens de woningstichting en de buren juridische stappen tegen u te ondernemen!Dit kan uiteindelijk resulteren in uitzetting!".
Saskia neemt de envelop enigszins verbouwereerd aan en vraagt; "Maar wat heb ik dan beschadigd?". "De woning van uw bovenburen en de beeldkwaliteit van dit gebouw, mevrouw Vrijmoet!" is het antwoord. "Maar ik ken mijn bovenburen helemaal niet en ben nog nooit bij hun binnen geweest! Hoe kan ik nu iets beschadigen aan de woning van mijn bovenburen als ik daar nooit binnen ben geweest?". De meneren kijken elkaar aan en de man met het koffertje zegt; "U heeft de buitenkant van hun woning beschadigd en daar zijn ze niet blij mee!". Saskia scheurt de envelop open, leest de brief oppervlakkig door en vraagt; "Hoe kan ik een woning op de zesentwigste verdieping aan de buitenkant beschadigen? Ik kan niet eens zo ver gooien met iets!". De meneer met het koffertje zegt;"We willen graag even de rest van de woning inspecteren". Saskia doet een stap naar achteren en zegt "Kom binnen". Recht tegenover haar is ook een voordeur en ze ziet in een flits dat er een oog voor het kijkgaatje verschijnt en verdwijnt. Dat oog is het enige dat Saskia ooit heeft gezien van haar overbuurvrouw. Saskia denkt tenminste dat het een mevrouw is, omdat ze haar wel eens heeft horen telefoneren toen ze haar sleutel zocht in haar tas...De andere meneer zegt ;"Zullen we dan meteen samen even op uw balkon kijken, dan ziet u meteen welk deel van de bovenwoning u beschadigd heeft!". En opeens weet Saskia waarom de meneren voor haar deur staan. Omdat ze een paar dagen geleden had bedacht dat ze toch een keer een blauwe lucht wilde zien, maar in plaats daarvan tegen de saaie grijze onderkant van het balkon van haar bovenburen aan moest kijken.

De meneren vegen hun voeten op de mat en lopen langs haar naar binnen. Ze blijven meteen weer staan. Want de hal waar ze binnen stappen is een enorme zuilengalerij, met een strand erachter, met het witste zand dat je ooit gezien hebt. Er staan een paar oude olijvenbomen en de branding is zo ver weg dat je het niet eens kunt horen. De volgende ruimte waar ze binnen lopen is een regenwoud, met felgekleurde bloemen op boomstronken en daar tussen de enorme bomen en lianen allemaal boekenkasten. Boven de tafel tegen de muur hangen een paar vleermuizen te wachten tot de zon ondergaat. In de lucht vliegen papegaaien met hele lange staarten en paradijsvogels zitten in de toppen van de bomen. In de hoek achter de televisie is het donkergroen en er kijken een paar gele lichtgevende ogen nieuwsgierig de kamer in. Naast de deur naar de keuken staat een koe, en in de keuken zie je gras zover als je kunt kijken, met in de verte aan de horizon een oude windmolen, met een waslijn ernaast, met wapperende witte lakens in de wind. Daarachter, naast de koelkast, loopt een lange dijk met grazende schapen erop.  De meneer met het koffertje loopt achteruit en struikelt over een pantoffel van Saskia, die voor haar slaapkamerdeur ligt. Hij draait zich om en kijkt de slaapkamer in en ziet een lange groene laan met ruisende populieren naast een zandpad voor zich uitestrekt. Tenminste, hij denkt te horen dat de populieren ruisen of verbeeld hij zich dat nu?  Zijn collega staat ondertussen bij de balkondeur en ziet ganzen naar het Noorden trekken. Dat is lang geleden, dat hij ganzen naar het Noorden kon zien trekken...